Bij MHCO combineren we gezelligheid en sportiviteit met het
hockeyspel. Bij ons is iedereen welkom en hebben we plezier met elkaar. Door
samen te zijn helpen we elkaar te ontwikkelen en gaan we gezamenlijk
uitdagingen aan. Wij zijn als lid, ouder en vrijwilliger betrokken bij het
verenigingsleven.
Om deze gezelligheid, betrokkenheid en sportiviteit te
waarborgen, hebben we met elkaar gedragsregels opgesteld.
1. Ik ben lid van MHCO
Wij
staan voor gezelligheid en plezier binnen een sportief en respectvol
hockeyklimaat. Iedereen probeert, zowel op eigen niveau als in team
verband, zo goed mogelijk te presteren. Wij zijn een vrijwilligers vereniging
waarbij de vrijwilligheid niet vrijblijvend is. Naast dat je speelt wordt
verwacht dat iedereen meehelpt in de club. Wij houden ons aan de (bar)regels
die gelden op onze
club en houden ons ook aan de regels die gelden bij onze tegenstanders.
2. Ik fluit mijn wedstrijden
We
fluiten objectief volgens de regels van de KNHB en gedragen ons
professioneel. Alle leden, vanaf de C jeugd, halen hun scheidsrechter
diploma. Op de website vinden we informatie wanneer we moeten fluiten. Als
we niet kunnen, regelen we zelf op tijd een vervanger van het zelfde niveau en
geven dit door aan de scheidsrechtercommissaris.
3. Ik laat mijn team niet staan
Hockey
is een teamsport waarbij het team centraal staat. Iedereen is welkom en we
sluiten niemand uit, we letten op ons taalgebruik, we pesten niet, we
geven positieve feedback en houden ons aan de team afspraken. We komen trainen
en spelen actief mee.
4. Ik app niet over een probleem of klacht,
maar ga in gesprek
WhatsApp
gebruiken we bij MHCO om informatie over je team, trainingstijden of
wedstrijden te ontvangen. Een klacht of probleem willen we graag samen in
gesprek oplossen. WhatsApp is daar niet het positieve communicatiemiddel voor.
Discussies die onderling ontstaan worden als zeer onprettig, kwetsend en
tijdrovend ervaren. Wij 'app-en' niet meer daarover en gaan op een open en
prettige manier met elkaar in gesprek. Wij zetten de Groeps-WhatsApp effectief
in en reageren niet continue met o.a. duimpjes, felicitaties en bedankjes. Doe
dit rechtstreeks aan de betreffende persoon.
5. Ik moedig sportief aan
Publiek
langs de lijn is gezellig. We moedigen het hele team aan. We hebben geen
commentaar, niet op de spelers en niet op de scheidsrechters. Ook als we het er
niet mee eens zijn. Als ouders langs de lijn hebben we een
voorbeeldfunctie voor onze kinderen en hun teamgenootjes.
6. Ik speel sportief
Speel het hockeyspel op een sportieve manier. We zijn sportief tegenover onze
medespelers, de tegenstanders en de begeleiders en gebruiken geen fysiek en
verbaal geweld voor, tijdens en na de wedstrijd. Ook op social media spelen we
sportief.
7. Ik houd de club schoon
Iedereen
draagt verantwoordelijkheid voor het clubcomplex. We parkeren onze auto/fiets
op de daarvoor aangegeven plaatsen. We ruimen onze eigen spullen op en gooien
afval weg in de afvalbakken. We gaan zorgvuldig met clubmateriaal om.
Pestprotocol
Pesten op de hockeyclub, wat kun je doen?
1 Inleiding
De laatste jaren krijgen we regelmatig meldingen over pestgedrag binnen de vereniging en/of
het hockeyteam. De KNHB heeft in verschillende situaties een bemiddelende rol gespeeld.
Om verenigingen een handreiking te bieden hoe met pestgedrag om te gaan, hebben wij een
deskundige gevraagd een ‘pestprotocol’ op te stellen. Dit protocol geeft achtergrondinformatie
over wat pesten eigenlijk is (inclusief nieuwe vormen van pesten), over een aanpak tegen
pesten en over de begeleiding aan de verschillende partijen die bij het pesten zijn betrokken.
Wij hopen dat het protocol de verenigingen zal helpen om het onderwerp bespreekbaar te
maken en om invulling te geven aan een pestbeleid binnen de club. Net als met alle andere
onderwerpen die te maken hebben met Sportiviteit & Respect is het om resultaat te bereiken
belangrijk om met elkaar afspraken te maken over de inhoud van zo’n beleid, over hoe het
beleid binnen de vereniging gestalte krijgt en wie op wat voor moment verantwoordelijk is of het
aanspreekpunt is.
2 Achtergrondinformatie
2.1 Kenmerken van pesten
Pesten is niet hetzelfde als plagen. Bij plagen zijn de machtsverhoudingen gelijk: nu eens is de
één ‘het lijdend voorwerp’ en dan weer de ander. Bij plagen is er sprake van een incident. Vaak
is het een kwestie van elkaar voor de gek houden. Bij plagen loopt de geplaagde geen blijvende
psychische en/of fysieke schade op en is meestal in staat om zich te verweren.
Pesten is structureel. Pesten kan kinderen echt tot wanhoop brengen. Vanwege het structurele
karakter van pesten moet er echt beleid worden gemaakt om het probleem aan te pakken. Een
kortlopend project of eenmalige activiteit zet meestal onvoldoende zoden aan de dijk.
2.2 Wat is pesten?
Pesten heeft een aantal duidelijke kenmerken:
- Pesten gebeurt opzettelijk;
- pesten is bedoeld om schade toe te brengen (fysiek, materieel of mentaal);
- bij pesten is er altijd sprake van ongelijke machtsverhoudingen (fysiek of verbaal
- sterkere personen kiezen minder weerbare personen als slachtoffer);
- pesten gebeurt systematisch;
- pesten houdt niet vanzelf op, maar wordt eerder erger als er niet wordt ingegrepen;
- pesten is van alle tijden en komt in alle groepen en culturen voor. Het is dus een typisch
- menselijke ondeugd die altijd verborgen aanwezig is en steeds weer de kop kan
- opsteken.
2.3 Wie pesten er en wie worden er gepest?
Kinderen die pesten lijken vaak sterke kinderen in een groep. Het zijn kinderen die problemen
hebben in de thuissituatie, die voortdurend de strijd om de macht in de groep voeren, omdat zij
zich verloren voelen in de groep. Door te pesten proberen zij indruk te maken op de groep, door
een ander naar beneden te halen vijzelen zij hun eigenwaarde op.
Kinderen die gepest worden zijn meestal onzeker, voorzichtig en hebben vaak een negatief
zelfbeeld. Ze hebben soms moeite met sociale vaardigheden en zijn vaak geïsoleerd. Hoewel
de gepeste fysiek vaak zwakker is dan de pester, hebben kenmerken als gewicht, kleding of het
dragen van een bril over het algemeen minder invloed dan wordt gedacht. Gepeste kinderen
hebben wel moeite om zichzelf te verdedigen. Ze voelen zich machteloos tegenover de pester.
Gepeste kinderen voelen zich vaak erg eenzaam.
Daarnaast is er een groep kinderen die geen actieve rol speelt in het geheel, maar die wel
bepalend is voor het voortduren van het pestgedrag. Pestende kinderen kunnen zich gesterkt
voelen door de zwijgende instemming van derden.
Hieronder volgen enkele veel voorkomende pesterijen die pesters met hun slachtoffers uithalen
(zie ook paragraaf 5):
- Volstrekt doodzwijgen;
- isoleren;
- psychisch en/of fysiek mishandelen;
- slaan of schoppen;
- voortdurend zogenaamd leuke opmerkingen maken over een teamgenoot;
- bezittingen afpakken of stukmaken;
- jennen;
- het slachtoffer voortdurend de schuld van iets geven;
- opmerkingen maken over kleding of uiterlijk;
- e-mails of sms-berichten met een bedreigende of beledigende inhoud versturen;
- beledigende afbeeldingen van het slachtoffer digitaal verspreiden of op het internet plaatsen.
3 Aanpakken van pesten op de hockeyclub
Een hockeyvereniging, als kleine gemeenschap, kan helpen om pesten tegen te gaan. Het
bestuur kan daarbij een belangrijke rol spelen. Daarvoor moeten zij eerst erkennen dat pesten
een echt probleem kan zijn. Doordat kinderen vaak het hele traject van de F teams tot en met
de A teams bij één vereniging spelen, zullen de mensen die direct verantwoordelijk zijn voor
een team, zoals trainers, coaches en managers na verloop van tijd weten waar mogelijk
problemen kunnen ontstaan. Binnen een vereniging is het goed, wanneer het bestuur samen
met deze verantwoordelijken een beleid uitstippelt en in een protocol vastlegt.
3.1 Omgangsprotocol
Allereerst is het belangrijk om met elkaar vast te stellen: welk gedrag wil je op je hockeyclub
zien en wat doe je om dat ook voor elkaar te krijgen. Een goed moment om daarover te
brainstormen is tijdens de bijeenkomsten aan het begin van het hockeyseizoen met de coaches
en/of de ouders. De uitkomsten van dit overleg kunnen zichtbaar worden gemaakt op de
website en door middel van posters in het clubhuis. Vervolgens kan de trainer/coach en de
manager de regels onder de aandacht brengen binnen het team. In geval de direct
verantwoordelijke problemen verwacht, is het verstandig om de regels schriftelijk vast te leggen
en door de teamleden, de trainer/coach en de manager te laten ondertekenen.
Voor de trainers/coaches en managers is het essentieel dat zij te allen tijde een duidelijk
aanspreekpunt hebben, bijvoorbeeld het bestuurslid jeugd of de trainingscoördinator. Belangrijk is ook, dat zij een dossier bijhouden van de gebeurtenissen en de gevolgde acties.
Voorbeeld van onderwerpen die in een omgangsprotocol kunnen terugkomen:
- Het beoordelen op uiterlijk;
- aan spullen van een ander zitten;
- elkaar uitlachen;
- elkaar met een bijnaam aanspreken;
- vloeken, schelden;
- roddelen;
- hoe om te gaan bij ruzie;
- luister naar elkaar;
- nieuwkomers in het team goed ontvangen en opvangen;
- hoe om te gaan met de pester;
- doorgeven aan trainer/coach/manager wanneer er wordt gepest. Vastleggen, dat dit geen klikken is.
Het voordeel van het van te voren vastleggen van verschillende onderwerpen in een omgangsprotocol
is, dat iedereen nog blanco tegenover de situatie staat. Trainers/coaches/managers
kunnen het pesten vroegtijdig signaleren door steeds bedacht te zijn op één van de genoemde
signalen. De genoemde signalen zijn uiteraard niet uitputtend.
3.2 Hoe te handelen, wanneer er een vermoeden bestaat van pestgedrag
Stap 1
Vaststellen of de gepeste heeft geprobeerd het eerst samen met de pester op te lossen.
Stap 2
Op het moment dat de gepeste er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of
zondebok wordt), actief ingrijpen door de trainer/coach/manager.
Stap 3
Meld elke pestsituatie bij het bestuur van de hockeyclub via mail info@@mhco.nl.
Stap 4
kinderen (tot 7/8 jaar) zullen minder in staat zijn om hun eigen verantwoordelijkheid
te nemen in de bovenstaande stappen. Het aandeel van de trainer/coach/manager en
eventueel ouders, zal dan groter zijn.
4 Begeleiding aan de pester, de gepeste en het team
De trainer/coach/manager biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig
in overleg met de ouders en/of externe deskundigen.
Begeleiding van het gepeste kind/jongere:
- Medeleven tonen (het probleem serieus nemen), luisteren en nagaan hoe en door wie wordt gepest;
- nagaan hoe het kind/de jongere zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten (huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken);
- het kind/de jongere in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren;
- zoeken en oefenen van een andere reactie, bijvoorbeeld je niet afzonderen;
- het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest;
- nagaan welke oplossing het kind/de jongere zelf wil;
- met het kind bespreken welke vaardigheden hij/zij moet leren;
- sterke kanten van het kind/de jongere benadrukken;
- belonen (schouderklopje) als het kind zich anders/beter opstelt;
- praten met de ouders van het gepeste kind en de ouders van de pester(s);
- het gepeste kind niet over beschermen, bijvoorbeeld het kind naar de training brengen, of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.
Begeleiding van de pester:
Uit onderzoek blijkt dat pesters fysiek en verbaal vaak sterker zijn dan hun klasgenoten. Ze zien
hun slachtoffers als waardeloos, zijn agressief, hebben een gebrek aan zelfbeheersing en een
positieve houding ten aanzien van geweld.
Verder blijkt dat pesters erg impopulair zijn bij andere kinderen (hoewel dat soms niet zo lijkt).
Ze gebruiken verschillen (andere kleur haar, andere kleding, beter of slechter presteren) als
vals excuus om anderen het leven zuur te maken. In wezen hebben ze zondebokken nodig
waarop zij hun frustraties af kunnen reageren. Ze hebben doorgaans geen idee van wat ze
aanrichten en hebben daardoor weinig schuldgevoelens. Het is ijdele hoop om van hen te
verwachten dat zij vanzelf wel met het pesten ophouden.
De hulp aan de pester kan bestaan uit de volgende punten:
- Praten: zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie,
- verveling, buitengesloten voelen, zelf gepest zijn, bang zijn om zelf mikpunt te worden als niet een ander de zondebok is, zich groot voor willen doen ten opzichte van anderen);
- laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste;
- excuses aan laten bieden;
- in laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft;
- pesten is verboden in en om de hockeyclub: we houden ons aan deze regels. Het kind straffen als het wel pest en belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt;
- kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, bijvoorbeeld de ‘stop-eerstnadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren;
- contact tussen ouders en trainer/coach/manager: elkaar informeren en overleggen.
- Inleven in het kind/de jongere: wat is de oorzaak van het pesten?
- overleggen met het kind welke vaardigheden eigen moeten worden gemaakt;
- afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde;
- het kind/de jongere helpen zich aan regels en afspraken te houden;
- als het pesten blijft voortduren, kan externe hulp worden ingeschakeld: sociale vaardigheidstraining, eerstelijns psychologenpraktijk.
- Het team betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem:
- Met de teamleden praten over pesten en over hun rol daarbij;
- met de teamleden overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Dit vastleggen in regels en een plan;
- samen met de teamleden werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen.
5. Sancties
De volgende maatregelen zijn geschikt indien het pesten zich voor blijft doen (invulling van stap
3 en stap 4, zie paragraaf 3.2). De straf is opgebouwd uit 4 stappen; afhankelijk van hoe lang
de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn/haar
gedrag:
Stap 1
- Eén training niet aanwezig zijn;
- blijven tot alle teamgenoten naar huis vertrokken zijn;
- een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in
- het pestprobleem;
- door gesprek: bewustwording voor wat hij/zij met het gepeste kind uithaalt;
- afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze
- afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde.
Stap 2
De ouders nadrukkelijker bij de oplossing betrekken. De hockeyvereniging heeft een dossier
bijgehouden van de acties die hebben plaatsgevonden. Dit dossier is uitgangspunt voor het
gesprek. In overleg de pester in een ander team plaatsen.
Stap3
Bij aanhoudend pestgedrag de pester schorsen.
Stap 4
In extreme gevallen moet de pester geroyeerd worden.
6 Nieuwe vormen van pesten en de aanpak daarvan
6.1 Welke vormen zijn er?
Pesten gebeurt ook via internet, e-mail of mobiele telefoon. Het digitaal pesten verschilt in
bepaalde opzichten van het ‘traditionele’ pesten. Het kan namelijk op afstand, anoniem en nonstop.
Vormen van digitaal pesten zijn o.a.: anonieme berichten (schelden, bedreigen, roddelen)
versturen via MSN en SMS, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen,
privégegevens op een site plaatsen, haatprofielen aanmaken, virussen starten en het versturen
van een e-mailbom. Opvallend van deze wijze van pesten is dat het taalgebruik veel harder is
dan bij het directe pesten. Dat kan door de anonimiteit waarin het plaatsvindt. De kans om
gepakt te worden is immers kleiner dan bij het open en bloot pesten. De effecten van digitaal
pesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam zijn gemaakt,
kunnen worden vastgelegd door de pester. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms niet
meer te verwijderen. Deze vormen van pesten kunnen zeer bedreigend zijn.
6.2 Het aanpakken van het nieuwe pesten
Regelmatig verschijnen er in de media berichten dat kinderen en jongeren, bijvoorbeeld aanstootgevende sms- of e-mailberichten ontvangen of dat kinderen/jongeren schokkende foto’s of bedreigingen naar elkaar verzenden.
Over het veilig omgaan met de nieuwe communicatiemiddelen en wat te doen als er toch via die middelen wordt gepest, heeft de Stichting De Kinderconsument het boek: ‘Pandora’s mailbox.
Gids voor een kindveilig internet’ geschreven. Ook op de website www.besafeonline.org van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) staan veel tips hoe om te gaan met foute e-mails, sms-en en pesttelefoontjes.
Aan kinderen/jongeren die per e-mail worden gepest, wordt geadviseerd nooit te reageren. Zij kunnen het beste doen alsof ze de mails nooit hebben gezien. Eventuele volgende mailberichten van dezelfde afzender direct ongeopend verwijderen. Wanneer daders geen respons krijgen, blijkt de lol er voor hen snel af te gaan.
Het is technisch mogelijk e-mails van een bepaalde afzender te blokkeren, zodat ze niet worden ontvangen. Niet elke doorsnee gebruiker is in staat een dergelijke blokkade aan te brengen, dus daarvoor moet een deskundige worden ingeschakeld. Een oplossing kan zijn een andere email adres te nemen, dat zeer selectief bekend wordt gemaakt.
Kinderen/jongeren die per mobiele telefoon worden lastig gevallen, wordt aangeraden bepaalde nummers te blokkeren. Dit werkt alleen als de pestberichten vanaf een telefoon met nummervermelding worden verzonden, zodat de dader zich blootgeeft. Wanneer hij of zij echter de telefoon van iemand anders gebruikt of zijn nummer niet blootgeeft, is de echte dader niet te achterhalen.
Wanneer andere methoden niet helpen kan uiteindelijk alleen de sms-functie worden uitgeschakeld. In het ergste geval moet een nieuw (geheim) nummer worden aangevraagd.
Informatieve websites over digitaal pesten:
www.mijnkindonline.nl
www.dekinderconsument.nl
www.internetsoa.nl
www.i-respect.nl
Bij het ontwikkelen van het pestprotocol voor de hockeyverenigingen is gebruik gemaakt van de
zogenaamde ‘Vijfsporenaanpak’ (B. van der Meer, 1994) en ‘Pesten op school, hoe ga je ermee
om?’ (Landelijke organisaties voor ouders in het onderwijs, 2003).